Risicobeheer
Om de financieringsrisico’s (renterisico’s) te beperken, staan in de Wet Fido twee instrumenten: renterisiconorm en kasgeldlimiet. Daarnaast is met het schatkistbankieren een drempelbedrag bepaald. De provincie toetst of de gemeente aan deze normen voldoet.
Door het schema onder Rentetoerekening wordt inzicht gegeven in de rentelasten, het renteresultaat en de wijze waarop rente wordt toegerekend aan investeringen, grondexploitaties en projecten.
Renterisiconorm
De norm voor het renterisico stelt een grens aan financiering op lange termijn. Het doel is om overmatige renterisico’s op de vaste schuld (met een looptijd gelijk of langer dan 1 jaar) te vermijden. Het renterisico wordt verkleind door aflossingen in de tijd te spreiden. De norm wordt berekend door het begrotingstotaal te vermenigvuldigen met een door het Rijk vastgesteld percentage (20%). Het totaal van renteaanpassingen en de herfinanciering van de aflossingen in een begrotingsjaar mag deze norm niet overschrijden.
In cijfers betekende dit voor 2018 het volgende:
Omschrijving | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | |
Renterisico | ||||||
1. | Renteherzieningen | - | - | - | - | - |
2. | Te betalen aflossingen | 2.364 | 2.569 | 2.442 | 2.852 | 2.858 |
3. | renterisico (1+2) | 2.364 | 2.569 | 2.442 | 2.852 | 2.858 |
Renterisiconorm | ||||||
4a. | Omvang begroting 1 januari | 47.406 | 52.187 | 53.124 | 52.573 | 53.115 |
4b. | Vastgesteld percentage | 20% | 20% | 20% | 20% | 20% |
4. | Renterisiconorm (4a x 4b) | 9.481 | 10.437 | 10.625 | 10.515 | 10.623 |
Toets renterisiconorm | ||||||
Renterisico op vaste schuld (3) | 2.364 | 2.569 | 2.442 | 2.852 | 2.858 | |
Renterisiconorm (4) | 9.481 | 10.437 | 10.625 | 10.515 | 10.623 | |
Ruimte (3-4) | -7.117 | -7.868 | -8.183 | -7.663 | -7.765 | |
(4 > 3) Ruimte onder renterisiconorm | ||||||
(3 > 4) Overschrijding renterisiconorm |
De tabel laat zien dat het bedrag aan langlopende leningen, waarover renterisico werd gelopen, ruimschoots binnen de wettelijke norm blijft.
Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet geeft voor de gemeente de maximale toegestane omvang van de kortlopende schuld (met een looptijd korter dan 1 jaar) aan. Wettelijk moet worden overgegaan tot omzetting naar langlopende schulden zodra de limiet meer dan twee achtereenvolgende kwartalen wordt overschreden. Het doel van deze limiet is het renterisico op korte financiering te beperken. Fluctuaties in korte rente kunnen namelijk een relatief grote invloed hebben op rentelasten. De kasgeldlimiet wordt uitgedrukt in een percentage van het begrotingstotaal (8,5%) en bedraagt voor 2018 € 4.436.000.
Bij het financieringsbeleid in 2018 wordt rekening gehouden met deze limiet.
Omschrijving | |||
1. | Toegestane kasgeldlimiet | ||
Omvang begroting (lasten) per 1 januari 2018 | 47.406 | ||
Percentage kasgeldlimiet | 8,50% | ||
Omvang kasgeldlimiet | 4.030 | ||
2. | Omvang vlottende schuld (gemiddeld 2018) | ||
Opgenomen gelden < 1 jaar | 3.833 | ||
Schuld in rekening courant | 57 | ||
Gestorte gelden door derden < 1 jaar | 0 | ||
Overige geldleningen (geen vaste schuld) | 0 | ||
3.890 | |||
3. | Vlottende middelen (gemiddeld 2018) | ||
Contante gelden in kas | 0 | ||
Tegoeden in rekening courant | 537 | ||
Overige uitstaande gelden < 1 jaar | 0 | ||
537 | |||
4. | Toets kasgeldlimiet | ||
Toegestane kasgeldlimiet | 4.030 | ||
5. | Totaal netto vlottende schuld (2-3) | 3.353 | |
Ruimte (4-5) | 677 |